‘Gelukkig heb ik altijd nog een goed lijf, dus een goed leven.’ De
makers van een kaasreclame hebben het leuk bedacht. Goed duidt niet op
goed werkend, maar op slank. Slank heb je een goed leven. Dat lijkt me
toch iets te simpel gesteld.
Strand
‘Er is maar een
manier om lekker in je vel te zitten’, bedenk ik, terwijl ik een
broodje belegen kaas naar binnen werk (nee, vast niet dat merk) op een
terras. ‘Geen kaas maar tevredenheid.’ Zo, mijn moralistische zin voor
vandaag is maar weer gezegd. Nu de praktische uitvoering nog. Naast mij
zitten twee jonge meiden. ‘Ik ga dus écht niet naar het strand, weet je
wel hoe wit ik ben?’ Nee dus. Ik zie een paar gladde, zongebruinde
benen onder een rokje vandaan steken. Uit een strak T-shirtje piepen
slanke zomerse armen en ik zie een knap snoetje. Het meisje, type
‘Goois’, kijkt haar vriendin amper aan terwijl ze praat. Ze kijkt naar
alle jonge vrouwen die langslopen. Na twee minuten stel ik mijn
diagnose bij. Niet ‘Goois’ maar type ‘onzeker’. Ze heeft een goed
lijf, maar vast geen goed leven.
Mooie meid
Ze speelt met haar glas terwijl ze maar
voorbijgangsters blijft scannen. Af en toe gaat er een perfect
geëpileerde wenkbrauw omhoog. Ze heeft slanke handen, mooi
gemanicuurde nagels. Opgeplakt en afgelakt, maar toch. Donkere ogen,
lang stijl haar. Ongetwijfeld zorgvuldig gladgestreken met een
straightener. Een mooie meid. Toch heb ik meer met haar vriendin. Die
heeft haar springerige blonde haarbos bij elkaar gebonden met een
elastiekje. Ze is zeker tien kilo zwaarder dan haar tafelgenootje,
heeft een bleke huid en acne. Haar nagels zijn naturel. ‘Hoezo niet
dan? Als ik dat nu zeg, ik word nooit bruin, ik krijg alleen maar meer
sproeten.’ ‘Ja, maar jij gaat tenminste nog naar Griekenland op
vakantie, daar vallen ze op blond.’ Ik zou haar een plakje van mijn
belegen willen aanbieden, maar ik bedenk me. Zonde van de kaas.
Leuk geschreven 🙂