Mannen houden van wraak nemen, hoorde ik deze week iemand zeggen. Ze schijnen er van te genieten. Ik niet. Ik zou wel willen hoor, maar wraak slaat altijd terug op mezelf. Uiteindelijk ben ik degene die er toch het meest last van heeft. Van die wraakgevoelens. Want ik doe er verder niets mee. Misschien is dat het verschil. Mijn wraak blijft in mijn hoofd zitten. Daar is geen genieten aan. Wraak moet je kennelijk praktiseren wil het leuk worden.
Wraak
Wie wraak neemt geeft het signaal af dat er met hem of haar niet valt te sollen. Het idee is dat je daarna van je belagers af bent. Zou kunnen. Maar dan moet je belager, denk ik, wel een vrouw zijn. Voor je het weet zit je in een real-life-gangster movie. Maar een beetje wraak, dat is best lekker. Het lekkerst zijn de mensen die zichzelf onaantastbaar achten en dan toch onderuit gaan. Het liefst geheel op eigen kracht. Dat zal ze leren met hun grote mond!
Reünie
Een typisch gevalletje vrouwen-wraak is de reünie. Ieder muurbloempje van toen zal het herkennen. Laatst had ik er een. Zo’n reünie. Spannend, wat zou er zijn geworden van al die populaire meiden met wie ik toen niet mee mocht doen? Met Astrid die kauwgom in mijn haar smeerde en met Petra die keihard op de enige klassenavond waar ik ooit geweest ben, vroeg waar ik in ’s hemelsnaam die broek had gevonden. Die had ik natuurlijk ook helemaal niet zelf gevonden. Maar mijn moeder. In de zak met kleding die doorkwam van mijn nichtjes. Nadat zij eruit waren gegroeid.
Streepjes van de seventies
Ik liep altijd een seizoen of 8 achter als het om kleding ging. En dat was wél erg. Want de ene zomermode is de andere niet. In de jaren van Depeche Mode en Doe Maar, toen zwart en juist de fluoriserende kleuren hot waren, liep ik nog in de streepjes en bloemetjes van de seventies. Zie dan maar eens vrolijk je pubertijd door te komen. Dat ik persé naar de modevakschool wilde heeft ongetwijfeld te maken met de zakken van mijn nichtjes.
Zoete wraak
En toen die reünie. Wat een suffe dozen waren die snebbels van toen geworden. De een nog keuriger en saaier dan de ander. Grijze doorzonwoning-mevrouwen waren het, met zuinige mondjes, weinig glans in de ogen en rimpels in het voorhoofd. En, daarbij, ze droegen maat 44. Minimaal. En dat was enorm… Kicken! Daar was mijn wraak. En ik had er niets voor hoeven doen. “En jij bent?”, vroeg de hunk van weleer. “Bo, je weet wel, waar je vroeger zo om moest lachen. Je hebt me ook nog eens van de fiets getrapt.” “Dat meen je niet! Dat spijt me dan, en mag ik zeggen dat je als mooiste bent opgedroogd? Iets drinken?” En ik voelde de arm van hunk, die – ik geef het toe – nog steeds een hunk was, die avond nog regelmatig branden rondom mijn taille. Maatje 38.