Werken op je werk is zó jaren negentig. Op mijn glazen kantoorgang hebben met name de mannen dat door. Op alle beeldschermen hyves, twitter en hotmail. En de vrouwen maar een beetje zwoegen op een gewichtig memo. Hahaha. Maar dat verbaast niemand. Vrouwen zijn overal wat later bij. Kiesrecht, betaald werk, staand plassen… Je vraagt je wel eens af welke afslag ze hebben gemist.
Mijn afslag van de dag was de carrièrecoach. Dat was een vrouw. Waarom zijn het altijd vrouwen die mannen moeten leren hoe ze carrière moeten maken? Wie legt me dat eens uit? Een vrouw die uitlegt hoe je carrière moet maken is als Louis van Gaal die een cursus ‘zelfbeheersing bij vervelende vragen van journalisten’ geeft. En ze had een sjaaltje om. En mensen die binnen een sjaaltje dragen, kun je sowieso niet serieus nemen.
Gevoel en attitude
Vrouwen. Coaches. Altijd beginnen ze over gevoel. En at-tie-tuuu-duh. Alsof dat helpt. Qua carrière. Toch was deze dame ingehuurd om mijn werkzame leven een beslissende auto-met-chauffeur-achtige wending te geven. Of me op zijn minst wat op te poken. Ik besloot om in het kader van mijn aanstaande beoordelingsgesprek het spelletje mee te spelen. Om te beginnen probeerde ik wat Happinez-jargon op haar uit: “Werken is natuurlijk geen doel op zich”, zei ik. “Ik moet wel mezelf kunnen zijn. Voldoening enzo. Ontplooiing.”
De creatieve plant
Ze ging wat rechter op zitten. Pakte enthousiast wat papieren, en zei dat ik in het vakje ‘plant’ van de Belbin-test paste.
“Huh,” zei ik, zo intelligent mogelijk.
Staccato las ze voor: “De plant is vaak de creatieveling binnen het team. De plant beschikt over een grote verbeeldingskracht en de drang om origineel te willen zijn. De plant stelt zich vaak onafhankelijk op. Als innovator kan de plant een grote bijdrage leveren aan het team.”
Ik moest denken aan hyves en hotmail en was tevreden vanwege zoveel erkenning. Geef me wat Pokon in de vorm van koffie en een frisse secretaresse en ik ben je plant.
“Je bent in ieder geval geen bedrijfsman,” ging ze toen verder.
Dat was niet zo aardig, vond ik. Soms moeten mensen die zijn ingehuurd om je te analyseren weten wanneer ze moeten stoppen. Maar ze stopte niet.
“Nee, je bent bepaald geen bedrijfsman. De bedrijfsman wordt ook wel de organisator of uitvoerder genoemd”, las ze weer voor. “Vaak is het iemand die van aanpakken weet.”
“Haha”, zei ik.
“De bedrijfsman is over het algemeen gedisciplineerd. Hij pakt zaken systematisch aan en legt vaak een grote ijver aan de dag.”
“Hahaha”, zei ik. Iets aarzelender.
“Ja”, zei ze en ze legde het boekje weg. “Bedrijfsmannen staan ook wel bekend onder de verzamelnaam vrouw.”
“Haha”, zei ik.
Ze keek me serieus aan en maakte weer een aantekening. Ik werd daar behoorlijk nerveus van.
“Vrouwen zijn de nieuwe mannen”, zei ze.
Ik moest aan plastuitjes denken. En aan Louis van Gaal . Die heeft laatst gelachen om een grap van een journalist. Is niks meer heilig?
Ze praatte verder, maar haar woorden bereikten me niet.
Ik vroeg haar of planten ook stress kennen. En of dat dan goed of slecht was. En of planten kunnen leren meer discipline te tonen.
“Vrouwelijke planten wel”, antwoordde ze.