Volgens hem: Who’s the man?

Ik ben dus een wijf. Over een auto weet ik niks meer te vertellen
dan z’n kleur. Kleppen en injectie zeggen me niks, om over de
zaterdagse wasbeurt maar te zwijgen. Doorn in het oog natuurlijk van
mijn ex-vrouw, die er nogal prat op ging dat sommige dingen ‘toch echt
mannenklusjes’ waren. Een auto kopen bijvoorbeeld. Leuk joh. Verkopers
kunnen mij over auto’s van alles wijs maken en dat proberen ze dus ook.
De druiloren. 

Likken
Mijn laatste auto was een Citroën. Met van die
grote koplampen, vier wielen, elektrische ramen en eh… blauw. Nou ja,
een auto dus, met een merk, en typenummer. Daar ging ik even in zitten
met dochterlief op schoot. Hij glom mooi en van binnen was hij goed
schoon. Als volmaakte experts probeerde één van ons de toeter uit, stak
een vinger in elk gaatje en likte aan de bekleding. Lotte controleerde
ondertussen het onderhoudsboekje en keek even in de kofferbak. “Groot
hè”, zei ze. Ja, grote kofferbak. Zelfs voor een stationwagen.
Daarna vroeg de verkoper: “Zal ik de kap even openmaken?”
Heel
fijn. Als er een tweedehands wasmachine had gestaan, zou ik het niet
hebben opgemerkt. Toch keek ik even. “Goh, wat veel plastic”, zei
ik. Dat was dus logisch, voor een Citroën. Ik knikte ernstig en zocht
in mijn hoofd koortsachtig naar redenen die me de logica duidelijk
konden maken.

Draaiende motor
Dat kan ik heel goed. Mannendingen
veinzen. Met bier en eelt op de handen en schijt aan vrouwen. En met
auto’s. In mijn nieuwe straat wonen mannen die van hun garage een
autowerkplaats hebben gemaakt. Inclusief koelkast vol bier en hun
overall ‘s avonds aan een spijkertje. Tot ze gaan slapen, pielen ze met
mysterieuze, kromgebogen en met olie bevlekte ijzertjes en slangetjes.
Alles wat los kan, gaat elke avond los en weer vast. De motorkap staat
altijd open en de mannen leunen met hun handen op de rand. Samen kijken
ze geboeid naar de motor die draait. Volgens mij doen ze dit, avond aan
avond, vooral om niet teveel met hun vrouw te hoeven praten. De vrouw
kan ondertussen tegen haar vriendinnen zeggen dat ze een man heeft die
met zijn handen maakt wat zijn ogen zien. Een man om trots op te zijn.
Kortom, een win-win situatie.

Lekker lopen
In het kader van de buurtintegratie ging ik
er eens bij staan. Met mijn handen in mijn zakken, dat leek me wel
gepast. Af en toe stak er een zijn hand in de motor en trok dan aan
zo’n slangetje. De anderen knikten serieus. Ik knikte mee, met een nog
serieuzer gezicht. Zo bleef het verder stil, op het brommen van de
motor na.
“Die draait lekker”, zei ik na een paar minuten, om het
ijs te breken, want dat leek mij nu onvervalst autojongens-lingo. Hol
gelach, zelfs de kauwgum kauwende blonde achterbuurvrouw keek me
spottend in de ogen. De heren schudden even hun wijze hoofden en
draaiden zich weer naar de motor. Gebogen mannenruggen.

Ik zei dat ik moest pissen, want zo zeggen mannen in hun mannenrol
dat, en ik liep naar huis. Daar knoopte ik mijn broek open en plaste ik
de plas van opluchting. Zittend.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *