Alle berichten van Dennis Verburg/Ellen Boekelaar

Man vs Vrouw: Flirten buiten je relatie

Wat is flirten eigenlijk? Ben jij een echt flirtbeest? Vandaag in Man vs Vrouw: Flirten buiten je relatie.

VOLGENS HAAR
Er moet meer geflirt worden. Flirten is niet hetzelfde als iemand het hof maken ten behoeve van de verkering. En al helemaal niet hetzelfde als zoveel mogelijkaandacht zien te krijgen. Flirten is de kunst van knipogen naar het leven zoals het langskomt. En ja, andere mensen zijn ook leven. Logisch dat die af en toe een knipoogje meepikken. Als je partner daarvan op tilt slaat, leg hem of haar het verschil dan nog eens goed uit. Geef het advies vooral zelf eens wat vaker te flirten. Flirten is voor het geluksgevoel en je zelfvertrouwen wat voedsel is voor je lijf. Het bevordert de groei.

Tikkertje spelen

Flirten is niet veel anders dan leven met verwondering, zonder dat daar persé erotiek bij komt kijken. Dat laatste zijn we een beetje vergeten. Het is het gevoel van tinteling en

PAGEBREAK

laat ik het eens zeggen op een Happinez-magazine-achtige manier: de kracht van stromende energie. Bent u er nog? Flirten gaat ook alleen wanneer je zelf goed in de energie zit. Vervolgens is het een kwestie van doorgeven. Zo makkelijk is het. Flirten is breder dan versieren. Flirten is tikkertje spelen met dingen die je blij maken.

Lesje flirten
Het kan dus net zo goed de zon zijn die op de bank schijnt wanneer je daar net even lag met een lekker boek. De stille ochtend wanneer je naar huis fietst, de man of vrouw die je voor laat gaan, of zomaar iets aardigs zegt. Ik heb daar een dierbare herinnering aan. “Wat ziet u er prachtig uit, zo precies in de zon. Ik moet u even bekijken.” Ik moest even knipperen, want ja, ik stond precies in nét dat ene straaltje zon dat over het dak kon komen. Een man

PAGEBREAK

van zeker 70 jaar keek me aan. Twee pretogen vanonder een blauwgrijs geruite pet. “Houwe zo hoor meissie, altijd in de zon gaan staan.” Die korte ontmoeting, nu een paar jaar terug, had niets met erotiek te maken. Toch was het een lesje flirten eerste klas.

VOLGENS HEM
Flirten is goed voor een mens. Het stimuleert lichaam en geest. Dit verzin ik niet zelf, maar dat blijkt uit een Brits onderzoek. Meer dan 50% van de ondervraagden vindt dat flirten ten goede komt aan het zelfvertrouwen. 7% vindt zelfs dat flirten met anderen bijzonder heilzaam is voor je relatie. Dit zijn natuurlijk goede berichten. Als ik dus wil dat mijn relatie goed en sterk blijft, word ik geacht elke dag mijn nek te verrekken op straat en drankjes en knipoogjes uit te delen aan blonde schonen aan de bar.

Honger
Volgens mij moet er het één en ander haperen aan deze stelling. Het schijnt een onderzoek onder slechts 200 personen te zijn. Volgens mij waren die proefpersonen vrijgezel, of indien de vragenlijst werd ingevuld in het bijzijn van de partner, na het invullen vrijgezel. Volgens mij raakt zelfs de meest stabiele relatie

PAGEBREAK

beschadigd, als één van de twee zich geroepen voelt buiten de deur te gaan winkelen. Er bestaat een uitdrukking “Je mag best honger krijgen, als je maar thuis komt eten”. Ik denk dat die uitdrukking alleen wordt gebruikt door de mensen die flirten, niet door hun partner.

Onbewust
Natuurlijk heb ik mijn ogen niet in mijn zak. Als er een mooie vrouw langs komt of in de kroeg staat, dan zie ik die echt wel. Mijn lief zegt ook wel eens dat ik flirt. Ik sluit het niet uit, maar ik ben me daar dan niet van bewust. Ongetwijfeld zal een mooie vrouw bij mij een reactie te weeg brengen zodat ik er toch iets langer naar kijk, zodat ik iets vriendelijker kijk of terug lach als ze naar mij lacht. Vaak zijn dat onbewuste reacties. Ik vind dat zelf niet erg. Maar bewust flirten gestoeld op erotische verlangens is niet goed. Als men in dat onderzoek ook dat onder alleen flirten verstaat, dan flirt ik alleen met mijn vrouw.

Man vs Vrouw: Afstand in je relatie

Je lief zelden zien. Elke week zetten we in Man vs Vrouw hem tegenover haar met een stelling. Deze week: werkt een relatie op afstand?

VOLGENS HAAR
“Voor mij geen trucker of man in het vreemdelingenlegioen. Ik ga écht geen rekening houden met een man die toch nooit thuis is.” Deze puberale uitspraak was nog van voor ik kennis maakte met de liefde.

Gelukscurve
Ik zou er nog steeds geen ster in zijn. Terwijl ik toch vrij snel uitslag krijg van teveel mensen om me heen. Ruimte wil ik. En een lege kop. Zonder met mijn ogen te knipperen laat ik mijn bloedjes wat aanmodderen en scandeer regelmatig: ‘laat me nou! Hup, uit mijn aura!’. Gelukkig voor ons gezinsgeluk heb ik een kleine aura. Ik blijf heus wel plakken. Maar alles samen ondernemen of fröbelen bij een kopje thee en het Verkade theelichtje? Ach, loop gewoon een paar keer per dag de huiskamer binnen en mijn gelukscurve schiet al omhoog.

Hoger doel
Ik houd van de ontspannen sfeer waarbij man en kinders lekker wat aanklooien in en rondom huis. Ieder zijn ding. Niet in mijn aura, maar wel op ongeveer dezelfde vierkante meters. Oké, ruimer mag ook, maar kijk in mijn hart en ik heb het liefst aan het eind van elke dag de roedel weer kompleet. Ik bewonder mensen die voor langere tijd afscheid nemen van geliefden ten behoeve van een hoger doel. ‘Uit het oog, uit het hart’ is wat al te stellig, maar ‘uit het oog, uit mijn dagelijkse routine’ is bij mij toch wel haast een vanzelfsprekendheid.

Balans
Vriendin X heeft een man die maar zo een aantal maanden van huis kan zijn. Voor werk. Zij runt en regelt. Iedereen blij. Tot hij weer thuis is. Dan is ze ook blij, met hem. Maar niet met zijn bemoeienissen. “Het is toch elke keer weer even opnieuw de balans vinden.” Wat haar lukt. Daar niet van. De afstand was fysiek. Maar toch, zo’n man die weer het vlees komt snijden en bepaalt op welk kanaal de tv ’s avonds staat, voelt toch als landjepik, die eerste weken.

Hond
Erger is de afstand van de stellen die strak naast elkaar op de bank zitten, maar communiceren via de hond. “Wat is het baasje weer stil, hé Pluis? Nou, laat hem maar lekker in zichzelf brommen hoor, wat jij? Wij vermaken ons wel.” Wat dat betreft ben ik absoluut doordrongen van mijn gezegende positie. Ik heb wel de roedel, maar geen hond.

VOLGENS HEM
Voor mij werkt het niet. Niet dat ik ooit een lief heb gehad die op grote afstand woonde. Ja, een vakantieliefde in mijn jeugd, maar vakantieliefdes zijn negen van de tien keer toch tot mislukken gedoemd. Maar als volwassene een relatie met iemand die door de weeks of langer op een afstand van meer dan 50 kilometer zou werken? Nou nee.

Rust
Begrijp me niet verkeerd. Het kan natuurlijk best eens lekker zijn om de bank helemaal voor je alleen te hebben, geen trekkerige dramaseries te hoeven kijken, en desnoods de hele avond de afstandsbediening in je handen te kunnen houden. Maar dat valt bij mij toch echt onder de categorie ‘heel af en toe best eens leuk’. Dat moet zeker niet te vaak gebeuren. Ik ben een ‘plakker’.

Romantiek
Je kunt mij niet gelukkiger maken dan lekker met zijn tweeën strak tegen elkaar op de bank. Samen naar theater of naar de film mag ook, om het even wat. Als het maar samen is. Dat klinkt kleffer dan bedoeld. Maar ik geef toe, ik val in de categorie ‘ouwe romanticus’. Liever het kaarslicht zien weerkaatsen in de ogen van mijn lief, dan te fel tl-licht op mijn broodje bal bij snackbar Jan.

Te stil
Jaren geleden heb ik eens een periode dermate ver van huis gewerkt dat ik af en toe in een hotel ging om de oververmoeidheid voor te zijn. Dat vond ik dus helemaal niks. Alle dingen die aan het verblijf in een hotel normaal gesproken leuk zijn, blijken flinterdun als je alleen in dat hotelbed slaapt. De kamer is te stil, de badkamer te steriel en de eettafel in het restaurant te leeg. Ik teken veel liever voor een eettafel met mijn lief, ruziënde kinderen, een mislukte prak en een schooiende poes, dan voor het eeuwige bakje appelmoes met rode kers.

Man vs Vrouw: Alles voor de sport

Duursport, teamsport, outdoor, wintersport… Al met al zijn we best sportief bezig. Elke week zetten we in Man vs Vrouw hem tegenover haar met een stelling. Deze week: Vertel me je sport en ik weet wie je bent.

VOLGENS HAAR
Daar kunnen we een hele rits inkoppertjes over gaan opschrijven, maar dat doe ik niet. Ik ben namelijk geen sporter. Zo heb ik geen idee hoe het is met een hockeystick rond te lopen. Ook niet hoe het is om in een busje met z’n allen naar een vergelegen veld te rijden om daar te gaan scoren. Geen idee hoe het voelt te verzuren, te verkrampen, te zweten -nou dat nog wel- met een tosti en schouderklopje in de kantine na.

Teambuilding
Sport kun je beleven en sport kun je doen. Dat belevingsverhaal hebben ze aan mij nooit kunnen slijten. Ik zit niet gespannen voor de buis te wachten op de samenvatting. Houd de krant er niet voor bij en dat ik soms sta te verkleumen langs de lijn is een geïntegreerd onderdeel van mijn taak als opvoeder. Toch ben ik sportief. Zolang het maar niet in groepsverband hoeft en niet op vaste tijden. Nou, wat moet ik daar nu uit concluderen? Dat ik vooral mijn eigen gang wil gaan en niet geconfronteerd wil worden met teambuilding en de zweetlucht van anderen? Zou maar zo kunnen.

Leeg hoofd
Dus jog of skate ik eenzaam over de dijk of doe mijn rondje sportschool wannneer ik denk: Ja, nu! Ik geniet  van die ‘eenzaamheid’. Meer nog dan van de sport. Leuk hoor, weer 800 verbrande caloriën , maar nog lekkerder is het lege hoofd waarmee ik weer thuis kom. Dat gaat me niet lukken met het team van de vereniging. Iedereen wil dan iets zeggen. Ze kunnen toch ook meteen gewoon doen wat ik voorstel? En dan het sociale gebeuren. ’s Zomers de club-bbq, ’s winters met oliebollen lang de deur en tussen de seizoenen door is er De Grote Clubactie. Sportief samenvattend ben ik inderdaad eigenwijs en egocentrisch. Ja, dat is het. Dat, en een controlefreak. 

VOLGENS HEM
Dus volgens bovenstaande kop zegt mijn sporten iets over mij? Dat kan dan nooit veel goeds zijn. Mijn eerste sportervaring was bij de plaatselijke voetbalvereniging. Ik werd als nitwit van een jaar of 10 in een elftal geplaatst waarvan de meest opvallende figuren een meisje genaamd Esther en de slagersjongen “Bolle Witsen” waren. Ik was er op gegaan omdat ik toch ‘iets aan sport’ moest gaan doen van mijn moeder. En bij een jonge knul kom je dan vrijwel automatisch bij voetbal uit.

Voetbal is stom
Ik was geen hoogvlieger. Ik snapte de regels niet, was zo’n strebertje die dacht dat de bal alleen maar zo snel mogelijk in het doel van de tegenstander moest en vond dat mijn medestanders maar lui waren omdat ik altijd alleen helemaal vooraan op de helft van de tegenstander stond. Het heeft een aantal maanden geduurd voordat de trainer mij het begrip ‘buitenspel’ wist bij te brengen. Onze scores werden gekenmerkt door zeer onevenwichtige standen als 17-0, 8-0 en als topper 24-1. Ik had dat ene doelpunt gemaakt en werd daarmee meteen tot topscorer van het elftal gebombardeerd. Omdat kinderen op die leeftijd eigenlijk alleen sporten om door hun ouders te worden aangemoedigd was voor mij de lol er snel af. Mijn ouders hielden helemaal niet van voetbal en zijn ook nooit komen kijken. Na een half seizoen hield ik het voor gezien.

Doel
Ik heb toen ik al volwassen was nog wel een aantal seizoenen gevolleybald, maar ik kwam er uiteindelijk achter dat ik alleen geschikt blijk te zijn voor individuele sporten. De sportschool vind ik onzinnig, omdat je nergens heen gaat en ik altijd wel een doel wil hebben. Ik heb het jaren volgehouden om bijna elke dag een kilometer of dertig te skaten in en rondom Utrecht. Ik deed dat samen met iemand anders en dat vond ik heerlijk. Tegenwoordig doe ik te weinig. Ik zit te veel op mijn krent en ergens in mijn achterhoofd schreeuwt een stemmetje om mijn skates weer uit het vet te halen. Toch maar doen dan. Op de skates is het niet erg om buitenspel te staan.

Man vs Vrouw: Afstand in je relatie

Je lief zelden zien. Elke week zetten we in Man vs Vrouw hem tegenover haar met een stelling. Deze week: werkt een relatie op afstand?

VOLGENS HAAR
“Voor mij geen trucker of man in het vreemdelingenlegioen. Ik ga écht geen rekening houden met een man die toch nooit thuis is.” Deze puberale uitspraak was nog van voor ik kennis maakte met de liefde.

Gelukscurve
Ik zou er nog steeds geen ster in zijn. Terwijl ik toch vrij snel uitslag krijg van teveel mensen om me heen. Ruimte wil ik. En een lege kop. Zonder met mijn ogen te knipperen laat ik mijn bloedjes wat aanmodderen en scandeer regelmatig: ‘laat me nou! Hup, uit mijn aura!’. Gelukkig voor ons gezinsgeluk heb ik een kleine aura. Ik blijf heus wel plakken. Maar alles samen ondernemen of fröbelen bij een kopje thee en het Verkade theelichtje? Ach, loop gewoon een paar keer per dag de huiskamer binnen en mijn gelukscurve schiet al omhoog.

Hoger doel
Ik houd van de ontspannen sfeer waarbij man en kinders lekker wat aanklooien in en rondom huis. Ieder zijn ding. Niet in mijn aura, maar wel op ongeveer dezelfde vierkante meters. Oké, ruimer mag ook, maar kijk in mijn hart en ik heb het liefst aan het eind van elke dag de roedel weer kompleet. Ik bewonder mensen die voor langere tijd afscheid nemen van geliefden ten behoeve van een hoger doel. ‘Uit het oog, uit het hart’ is wat al te stellig, maar ‘uit het oog, uit mijn dagelijkse routine’ is bij mij toch wel haast een vanzelfsprekendheid.

Balans
Vriendin X heeft een man die maar zo een aantal maanden van huis kan zijn. Voor werk. Zij runt en regelt. Iedereen blij. Tot hij weer thuis is. Dan is ze ook blij, met hem. Maar niet met zijn bemoeienissen. “Het is toch elke keer weer even opnieuw de balans vinden.” Wat ze lukt. Daar niet van. De afstand was fysiek. Maar toch, zo’n man die weer het vlees komt snijden en bepaalt op welk kanaal de tv ’s avonds staat, voelt toch als landjepik, die eerste weken.

Hond
Erger is de afstand van de stellen die strak naast elkaar op de bank zitten, maar communiceren via de hond. “Wat is het baasje weer stil, hé Pluis? Nou, laat hem maar lekker in zichzelf brommen hoor, wat jij? Wij vermaken ons wel.” Wat dat betreft ben ik absoluut doordrongen van mijn gezegende positie. Ik heb wel de roedel, maar geen hond.

VOLGENS HEM
Voor mij werkt het niet. Niet dat ik ooit een lief heb gehad die op grote afstand woonde. Ja, een vakantieliefde in mijn jeugd, maar vakantieliefdes zijn negen van de tien keer toch tot mislukken gedoemd. Maar als volwassene een relatie met iemand die door de weeks of langer op een afstand van meer dan 50 kilometer zou werken? Nou nee.

Rust
Begrijp me niet verkeerd. Het kan natuurlijk best eens lekker zijn om de bank helemaal voor je alleen te hebben, geen trekkerige dramaseries te hoeven kijken, en desnoods de hele avond de afstandsbediening in je handen te kunnen houden. Maar dat valt bij mij toch echt onder de categorie ‘heel af en toe best eens leuk.’ Dat moet zeker niet te vaak gebeuren. Ik ben een ‘plakker’.

Romantiek
Je kunt mij niet gelukkiger maken dan lekker met zijn tweeën strak tegen elkaar op de bank. Samen naar theater of naar de film mag ook, om het even wat. Als het maar samen is. Dat klinkt kleffer dan bedoeld. Maar ik geef toe, ik val in de categorie ‘ouwe romanticus’. Liever het kaarslicht zien weerkaatsen in de ogen van mijn lief, dan te fel tl-licht op mijn broodje bal bij snackbar Jan.

Te stil
Jaren geleden heb ik eens een periode dermate ver van huis gewerkt dat ik af en toe in een hotel ging om de oververmoeidheid voor te zijn. Dat vond ik dus helemaal niks. Alle dingen die aan het verblijf in een hotel normaal gesproken leuk zijn, blijken flinterdun als je alleen in dat hotelbed slaapt. De kamer is te stil, de badkamer te steriel en de eettafel in het restaurant te leeg. Ik teken veel liever voor een eettafel met mijn lief, ruziënde kinderen, een mislukte prak en een schooiende poes, dan voor het eeuwige bakje appelmoes met rode kers.

Man vs Vrouw: Alles voor de sport

Duursport, teamsport, outdoor, wintersport… Al met al zijn we best sportief bezig. Elke week zetten we in Man vs Vrouw hem tegenover haar met een stelling. Deze week: Vertel me je sport en ik weet wie je bent.

VOLGENS HAAR
Daar kunnen we een hele rits inkoppertjes over gaan opschrijven, maar dat doe ik niet. Ik ben namelijk geen sporter. Zo heb ik geen idee hoe het is met een hockeystick rond te lopen. Ook niet hoe het is om in een busje met z’n allen naar een vergelegen veld te rijden om daar te gaan scoren. Geen idee hoe het voelt te verzuren, te verkrampen, te zweten -nou dat nog wel- met een tosti en schouderklopje in de kantine na.

Teambuilding
Sport kun je beleven en sport kun je doen. Dat belevingsverhaal hebben ze aan mij nooit kunnen slijten. Ik zit niet gespannen voor de buis te wachten op de samenvatting. Houd de krant er niet voor bij en dat ik soms sta te verkleumen langs de lijn is een geïntegreerd onderdeel van mijn taak als opvoeder. Toch ben ik sportief. Zolang het maar niet in groepsverband hoeft en niet op vaste tijden. Nou, wat moet ik daar nu uit concluderen? Dat ik vooral mijn eigen gang wil gaan en niet geconfronteerd wil worden met teambuilding en de zweetlucht van anderen? Zou maar zo kunnen.

Leeg hoofd
Dus jog of skate ik eenzaam over de dijk of doe mijn rondje sportschool wannneer ik denk: Ja, nu! Ik geniet  van die ‘eenzaamheid’. Meer nog dan van de sport. Leuk hoor, weer 800 verbrande caloriën , maar nog lekkerder is het lege hoofd waarmee ik weer thuis kom. Dat gaat me niet lukken met het team van de vereniging. Iedereen wil dan iets zeggen. Ze kunnen toch ook meteen gewoon doen wat ik voorstel? En dan het sociale gebeuren. ’s Zomers de club-bbq, ’s winters met oliebollen lang de deur en tussen de seizoenen door is er De Grote Clubactie. Sportief samenvattend ben ik inderdaad eigenwijs en egocentrisch. Ja, dat is het. Dat, en een controlefreak. 

VOLGENS HEM
Dus volgens bovenstaande kop zegt mijn sporten iets over mij? Dat kan dan nooit veel goeds zijn. Mijn eerste sportervaring was bij de plaatselijke voetbalvereniging. Ik werd als nitwit van een jaar of 10 in een elftal geplaatst waarvan de meest opvallende figuren een meisje genaamd Esther en de slagersjongen “Bolle Witsen” waren. Ik was er op gegaan omdat ik toch ‘iets aan sport’ moest gaan doen van mijn moeder. En bij een jonge knul kom je dan vrijwel automatisch bij voetbal uit.

Voetbal is stom
Ik was geen hoogvlieger. Ik snapte de regels niet, was zo’n strebertje die dacht dat de bal alleen maar zo snel mogelijk in het doel van de tegenstander moest en vond dat mijn medestanders maar lui waren omdat ik altijd alleen helemaal vooraan op de helft van de tegenstander stond. Het heeft een aantal maanden geduurd voordat de trainer mij het begrip ‘buitenspel’ wist bij te brengen. Onze scores werden gekenmerkt door zeer onevenwichtige standen als 17-0, 8-0 en als topper 24-1. Ik had dat ene doelpunt gemaakt en werd daarmee meteen tot topscorer van het elftal gebombardeerd. Omdat kinderen op die leeftijd eigenlijk alleen sporten om door hun ouders te worden aangemoedigd was voor mij de lol er snel af. Mijn ouders hielden helemaal niet van voetbal en zijn ook nooit komen kijken. Na een half seizoen hield ik het voor gezien.

Doel
Ik heb toen ik al volwassen was nog wel een aantal seizoenen gevolleybald, maar ik kwam er uiteindelijk achter dat ik alleen geschikt blijk te zijn voor individuele sporten. De sportschool vind ik onzinnig, omdat je nergens heen gaat en ik altijd wel een doel wil hebben. Ik heb het jaren volgehouden om bijna elke dag een kilometer of dertig te skaten in en rondom Utrecht. Ik deed dat samen met iemand anders en dat vond ik heerlijk. Tegenwoordig doe ik te weinig. Ik zit te veel op mijn krent en ergens in mijn achterhoofd schreeuwt een stemmetje om mijn skates weer uit het vet te halen. Toch maar doen dan. Op de skates is het niet erg om buitenspel te staan.