Alle berichten van Ellen Boekelaar

Goed lijf

‘Gelukkig heb ik altijd nog een goed lijf, dus een goed leven.’ De
makers van een kaasreclame hebben het leuk bedacht. Goed duidt niet op
goed werkend, maar op slank. Slank heb je een goed leven. Dat lijkt me
toch iets te simpel gesteld.

Strand
‘Er is maar een
manier om lekker in je vel te zitten’, bedenk ik, terwijl ik een
broodje belegen kaas naar binnen werk (nee, vast niet dat merk) op een
terras. ‘Geen kaas maar tevredenheid.’ Zo, mijn moralistische zin voor
vandaag is maar weer gezegd. Nu de praktische uitvoering nog. Naast mij
zitten twee jonge meiden. ‘Ik ga dus écht niet naar het strand, weet je
wel hoe wit ik ben?’ Nee dus. Ik zie een paar gladde, zongebruinde
benen onder een rokje vandaan steken. Uit een strak T-shirtje piepen
slanke zomerse armen en ik zie een knap snoetje. Het meisje, type
‘Goois’, kijkt haar vriendin amper aan terwijl ze praat. Ze kijkt naar
alle jonge vrouwen die langslopen. Na twee minuten stel ik mijn
diagnose bij. Niet  ‘Goois’ maar type ‘onzeker’. Ze heeft een goed
lijf, maar vast geen goed leven.

Mooie meid
Ze speelt met haar glas terwijl ze maar
voorbijgangsters blijft scannen. Af en toe gaat er een perfect
geëpileerde wenkbrauw omhoog. Ze heeft slanke handen, mooi
gemanicuurde nagels. Opgeplakt en afgelakt, maar toch. Donkere ogen,
lang stijl haar. Ongetwijfeld zorgvuldig gladgestreken met een
straightener. Een mooie meid. Toch heb ik meer met haar vriendin. Die
heeft haar springerige blonde haarbos bij elkaar gebonden met een
elastiekje. Ze is zeker tien kilo zwaarder dan haar tafelgenootje,
heeft een bleke huid en acne. Haar nagels zijn naturel. ‘Hoezo niet
dan? Als ik dat nu zeg, ik word nooit bruin, ik krijg alleen maar meer
sproeten.’ ‘Ja, maar jij gaat tenminste nog naar Griekenland op
vakantie, daar vallen ze op blond.’ Ik zou haar een plakje van mijn
belegen willen aanbieden, maar ik bedenk me. Zonde van de kaas.

Volgens haar: Lekker lijf

‘Gelukkig heb ik altijd nog een goed lijf, dus een goed leven.’ De makers van een kaasreclame hebben het leuk bedacht. Goed duidt niet op goed werkend, maar op slank. Slank heb je een goed leven. Dat lijkt me toch iets te simpel gesteld.

Strand
‘Er is maar een manier om lekker in je vel te zitten’, bedenk ik, terwijl ik een broodje belegen kaas naar binnen werk (nee, vast niet dat merk) op een terras. ‘Geen kaas maar tevredenheid.’ Zo, mijn moralistische zin voor vandaag is maar weer gezegd. Nu de praktische uitvoering nog. Naast mij zitten twee jonge meiden. ‘Ik ga dus écht niet naar het strand, weet je wel hoe wit ik ben?’ Nee dus. Ik zie een paar gladde, zongebruinde benen onder een rokje vandaan steken. Uit een strak T-shirtje piepen slanke zomerse armen en ik zie een knap snoetje. Het meisje, type ‘Goois’, kijkt haar vriendin amper aan terwijl ze praat. Ze kijkt naar alle jonge vrouwen die langslopen. Na twee minuten stel ik mijn diagnose bij. Niet  ‘Goois’ maar type ‘onzeker’. Ze heeft een goed lijf, maar vast geen goed leven.

Mooie meid
Ze speelt met haar glas terwijl ze maar voorbijgangsters blijft scannen. Af en toe gaat er een perfect geëpilleerde wenkbrauw omhoog. Ze heeft slanke handen, mooi gemanicuurde nagels. Opgeplakt en afgelakt, maar toch. Donkere ogen, lang stijl haar. Ongetwijfeld zorgvuldig gladgestreken met een straightener. Een mooie meid. Toch heb ik meer met haar vriendin. Die heeft haar springerige blonde haarbos bij elkaar gebonden met een elastiekje. Ze is zeker tien kilo zwaarder dan haar tafelgenootje, heeft een bleke huid en acne. Haar nagels zijn naturel. ‘Hoezo niet dan? Als ik dat nu zeg, ik word nooit bruin, ik krijg alleen maar meer sproeten.’ ‘Ja, maar jij gaat tenminste nog naar Griekenland op vakantie, daar vallen ze op blond.’ Ik zou haar een plakje van mijn belegen willen aanbieden, maar ik bedenk me. Zonde van de kaas.

Vrouw relatie: Humor

Ze zit in de trein tegenover me en haar humeur werkt op mijn zenuwen. En ik moet nog tot Utrecht. Zij ook, want er zit geen halte meer tussen. Mijn dag is nu al verpest.

Het zit aan de telefoon en lacht. Hard, breeduit en zo te horen om alles, dus in mijn ogen om niets. Maar dat weet ik natuurlijk niet zeker. Wat ik hoor is maar een kant van het gesprek. Maar om alles moeten lachen, dat kan niet. Dat is geen humor, dat is onzekerheid. Of dan tenminste een overdreven vorm van zin in het leven die ik niet snap.

Middelvinger

Als ik ergens een hekel aan heb is het aan mensen die overal en altijd moeten lachen. De vorm van agressiviteit die automobilisten soms niet van zichzelf herkennen zodra ze in hun gemotoriseerde cocon zitten en medeweggebruikers tegenkomen, heb ik met mensen die overal om lachen. Dan begint mijn middelvinger spontaan te jeuken en mijn vuisten willen maaien. Weg die lach op dat smoel! Ja, ja, dat is natuurlijk een spiegel tegen mijn chagrijnige ziel. Een tekortkoming waar ik nodig iets aan moet doen. Maar wat heb je niet goed begrepen wanneer je overal om moet lachen? Het journaal niet gezien? De krant niet gelezen? Albert Verlinde niet achter de Boulevarddesk zien staan? En Hans Kraay junior is ook nog steeds op de buis hoor. Ik bedoel. Wat valt er te lachen?

Dijenkletser

Of misschien juist wel te veel. Humor is een overlevingsstrategie. Hoe erger de ramp, hoe meer behoefte aan een gepaste, doch schokkende grap. Getuige 11 september. Alsof we zeggen: het kan altijd nog erger. En zo is het. Het kan altijd nog erger. Je dat te realiseren maakt de humor. Dan is een goede mop opeens nooit weg. Vertel je zo’n mop vervolgens tegen een vrouw, dan betrekt ze het weer op zichzelf. Gaat ze zeuren over vrouwonvriendelijkheid of dat ze het niet snapt. Krijg je dat weer. Nee, ‘de mop’ is het terrein van de man. Stompzinnig gegniffel het terrein van de vrouw. Een vrouw met een lekkere dijenkletser, dat is ook eigenlijk niet te doen. Met uitzondering van de seksistische grap. Die doet het wel weer lekker onder ons vrouwvolk. Dat heeft niets te maken met zelfspot maar alles met angst voor controleverlies. Want zoals gezegd, het kan altijd nog erger, dus zetten we liever zelf in. Toch zijn we wel om te lachen.

>>spanMan vs Vrouw: humor om te lachen

Met seksistische grappen over vrouwen doe je haar geen plezier en moppen onthouden kan ze ook al niet. In
de wekelijkse blog Man versus Vrouw zetten we haar tegenover hem.
Vandaag: Bestaat er zo iets als mannen en vrouwenhumor?

VOLGENS HAAR
Grappen moet je nooit hoeven uitleggen. Wanneer zij je een beetje glazig aangaapt na de clou heeft ze het gewoon niet gesnapt. ‘Vrouwen hebben geen humor’, zeg je dan, en af is de kous.

Kreukvrij
Dat kan niet op mij slaan. Ik zie de hele dag de een na de andere komische situatie. Ik reis namelijk met het openbaar vervoer. Geen betere vergaarbak van leuke momenten als mensen op weg ergens naar toe. De humor ligt niet op staat, die zit in de tram. Of bus, of trein, dat doet er dan niet meer zo toe. Het voertuig dient wel voorzien te zijn van een bestuurder, want zonder dat is er geen lol aan. Voor de humor. Het ding moet rijden en er moeten mensen in. Te beginnen dus met een chauffeur. Een goede chauffeur houdt zijn gezicht beter in de plooi dan zijn pak, en voorziet desgevraagd zijn cargo adrem en scherp van antwoorden. ‘Is dit bus 11?’ Dat hoop ik niet mevrouw, anders zit ik in de verkeerde bus.’ Je moet erbij zijn, maar ik vind dat humor om te lachen.

Ballen
Humor is mooi verpakt zeer. Herken je de geschetste situatie zonder dat het zeer doet, dan kun je er om lachen. Zo niet dan voel je je beledigd. Of onzeker worden. Daarom slaan vrouwen op tilt wanneer de grappen over borsten, blond gedrag en ‘seks-die-hij-zou-willen’ gaan. Met uitzondering van die vrouwen met een overdosis zelfspot. Maar waar vind je ze? Vrouwen lachen ook al niet snel om fysieke pijn van anderen. Jackass is mannenhumor. Vrouwen krijgen direct medelijden van het verkeerde soort. Weg grap! Mannen lachen zich rot wanneer een ander sukkel eens flink zijn ballen stoot.

Vizier
De laatste keer dat ik gelachen heb deze week, buiten de spits op het Centraal om, was thuis aan de eettafel. Dochter-lief speelt met klasgenoot-stoer het spel van veroveren via een virtuele ridderwereld. Zo doe je dat wanneer elkaar écht veroveren leeftijdtechnisch gezien nog nét even een brug te ver is. Het spel dat ze spelen is iets met vechten. Dat is dan weer redelijk herkenbaar. Je ‘bent’ een poppetje en je trekt ten strijde. ‘Weet je wat Dave nu weer gedaan heeft?’, zegt ze tussen twee happen door. ‘Ik was jonkvrouw en ik had haar heel mooi gemaakt. Daar heb ik gisteren wel een kwartier over gedaan. Maar toen ik weer ging inloggen had die gek er gewoon de bovenkant van een harnas overheen gezet….En haar een helm op gezet!’

Je moet erbij geweest zijn, maar ik vind dat humor om te lachen.

VOLGENS HEM
Ik heb een boekje van mijn broer gekregen met stripjes van Dr. Sigmund. De tekenaar heeft een serie hoogst vrouwonvriendelijke moppen gemaakt, hoewel het afkraken van het mannelijk geslacht ook niet wordt geschuwd. Het valt mij op dat de mopjes die het meest herkenbaar zijn, ook meteen de leukste zijn. Waarschijnlijk is er een bepaald inlevingsvermogen in de grap nodig om hem ook echt leuk te maken. Het zijn voornamelijk opmerkingen of acties van Sigmund zelf die mij in de lach doen schieten, omdat ze passen bij situaties die ik ook meemaak, maar waarvan ik het niet in mijn hoofd zou halen om zulke opmerkingen ooit tegen een vrouw te maken. Ik geloof ook niet dat ik dat ook echt zou willen doen. Mannen onderling kunnen dat soort opmerkingen op de één of andere manier wel maken.

Mannenhumor
Mannen kunnen zonder problemen grappen over elkaar maken. Je kan zonder al te veel schade aan te richten tegen je collega zeggen dat zijn haar er vandaag uit ziet of het al heel erg lang dood is (wat eigenlijk ook klopt, natuurlijk), of zijn nieuwe trui als ‘mooi stukje gordijnstof’ bestempelen. Het zijn natuurlijk allemaal wat flauwe, voor de hand liggende grapjes, maar na wat schaapachtig gelach en wat intelligentere kwinkslagen terug gaan we over tot de orde van de dag. Volgens mij worden zulke grapjes nooit op die manier gemaakt tussen vrouwen. Over uiterlijk maak je geen grappen. Niet over het haar, niet over make-up, niet over kleding en al helemaal niet over het figuur.

Onbegrijpelijke humor
Volgens mij worden er door vrouwen wél grapjes gemaakt over andermans, of in dit geval andervrouws uiterlijk of kleding. Maar dat valt wat mij betreft onder de noemer ‘roddelen’. Sigmund maakte in één van zijn gags duidelijk dat hij de humor van de vrouw totaal niet snapte. Eerlijk gezegd moet ik het met hem eens zijn. Je kunt het verschil al op jonge leeftijd zien. Jongens in de puberteit doen liefst zo stoer mogelijk en de grapjes die ze (proberen) te maken komen niet veel verder dan elkaar naar beneden halen of ze gaan over ‘meiden’. Pubermeisjes hebben voor mij volslagen onbegrijpelijke humor. Ik zie mijn dochters regelmatig over de grond rollen van het lachen terwijl er bijna geen woord wordt gezegd. De intelligentie in de grappen neemt (hoop ik) zowel bij mannen als vrouwen toe met de jaren. Het onderlinge begrip gek genoeg niet.

 

Vrouw relatie: Midlifecrisis

Zo langzamerhand word ik rustig. Een zwaktebod. ‘If you can’t beat them, join them.’ Maar ik wil nog helemaal niet aantreden bij het legioen der 40+ vrouwen. Toch gebeurt het.

Orgastisch
Laatst maakte ik voor mezelf een lijstje met zaken waar ik vroeger, zeg drie jaar terug, een punt van zou hebben gemaakt. Een lijst der verdwenen punten. De lijst was jammerlijk lang. Dat vond ik een slechte zaak. Ik heb mijn spirit laten verdampen tijdens tarrotsessies, kijk-naar-je-energie-meetings en alles-wat-je-aan-de-ander-stoort-zegt-iets-over-jezelf-cursussen. Gelukkig leeft de passie meer dan ooit. Seksdips, daar doet de rijpere vrouw – de producent van mijn potje nachtcrème vindt dat ik dat ben – niet aan. Waar mannen rond hun twintigste pieken, kom ik, volgens de onderzoekers, op orgastisch gebied pas net kijken. Gelukkig, ik ben nog niet helemaal opgebrand.

Lotushouding
Maar verder… Berusting alom. Het voelt als een witte handdoek in de ring. Een kleffe. Want wat zegt het wanneer het me niet meer kan schelen of de was nu in óf naast de mand ligt? Dat ik het, zonder met mijn ogen te knipperen, oké ben gaan vinden dat mijn lief geinteresseerd babes bekijkt terwijl ik verschrompel? Dat ik minder vaak achterom kijk omdat verloren kansen me daar zo aanstaren? Het zegt dat ik geen zin meer heb me druk te maken over zaken die toch niet te winnen zijn. Het is het ontbreken van fut. Geen staat van verlichting of een betere staat van bewustzijn. Het sussende effect van diep ademhalen en focussen houdt me koest. En ja, daar voel ik me beter bij, maar nog niet helemaal. Ik mis de donder en het vuur. Al hebben passie en drive me bakken blauwe plekken en zinloze energie gekost, ik stònd ergens voor. Tegenwoordig zit ik. In lotushouding.

Jonge minnaar
Ze was er wel vroeg bij, mijn midlifecrisis. Waanzinnige onrust vanaf mijn tweeëndertigste. Opeens stond ik ver na middernacht op om een paar uur te gaan swingen in een of andere club. Ik nam een veel te jonge minnaar en deed dingen waarvan ik nu hoop dat mijn dochter het nooit zal gaan doen. Yeah, right! Met haar toenemende interesse in het wilde leven, verdwijnt het mijne. Tegenwoordig maak ik onder vriendinnen rond elf uur een rondje in de kroeg met de vraag: ‘Hoe laat begint het slapen?’ Als ik de kroeg al haal. De lol gaat er toch wel af wanneer gevraagd wordt wat ‘mevrouw’ wil drinken. De laatste maal mocht ik zelfs voor met mijn bestelling aan de drukke bar. Alsof ik een hulpbehoevende was voor wie je opstaat in de bus. Nog een paar jaar en ik lig zaterdagnacht wakker. Gespitst op het geluid van de voordeur of dochterlief wel een beetje op tijd thuis komt. Mama wil haar graag nog even zien voordat ze zelf om 9 uur op de trein stapt op weg naar een seniorenbeurs.