De harde leider verdwijnt.
Managers moeten meer vertrouwen op hun gevoelens en intuïtie. Breekt nu een
tijdperk aan van sentimentele managers die gezellige huil- en knuffelsessies
gaan invoeren? Deze vraag wordt Iteke Weeda en Rob Schippers gesteld aan de hand
van hun onderzoek over de menselijke waarden van managers.
Knuffelen
Een beetje jammer. Laten we nu
niet doen alsof emoties op de werkvloer voorheen niet bestonden om het thema
vervolgens te bagatelliseren. Emoties zijn er altijd geweest, maar uit angst
voor controle- dus kapitaalverlies werden ze als negatief ervaren. Niet lullen
maar meters maken. Dat werk. Zo is het decennia lang geweest en heeft het zijn
nut bewezen. Maar in ons huidige individualistische tijdperk werkt dit niet
meer. We zijn op de werkvloer met vele stemmen en beschikken over een
diversiteit aan talenten, die gehoord en benut moeten worden. Dat vraagt alerte
leiders met besef voor gevoel en het individualisme. Dit soort eigenschappen
worden nog al eens soft gevonden. Maar de emotie omvat meer dan een potje
jammeren en klagen dat weggeknuffeld moet worden. Het zijn signalen die
aangeven waar zich knelpunten bevinden. Belangrijke informatie dus.
Samenhang
“Emoties en intuïtie zijn
keiharde zaken voor de manager. Als je de emoties van je medewerkers niet goed
hanteert, heeft dat direct economische invloed op het product of de dienst die
je levert.” Aldus Weeda. “Veel managers vinden intuïtie belangrijk,
werken ermee, maar praten er niet over, blijkt uit ons onderzoek. Dat zouden ze
wel moeten doen. Er is een verschil tussen op je gevoel afgaan en intuïtiviteit. Op
je gevoel af gaan is mogelijk gebaseerd op wensdenken, je eigen overtuigingen
en vooroordelen. Intuïtie is het zuivere geweten, dat je opeens ergens de
samenhang in ziet. Ik zal nooit intuïtie krijgen over de beursberichten,
maar wel op relatiegebied.” Intuïtie hoeft nu ook weer niet heilig
verklaard te worden. De ratio is er ook nog. “Het is belangrijk om
persoonlijke belangen en wensdenken van zuivere intuïtie te onderscheiden.”
Bron: MT