Marten’s blog: Geef mij die X-factor!

Je kent ze wel die tv-programma’s die je leven, je uiterlijk, je kunnen, je kinderen, je huis, je tuin, je partner, je et cetera proberen te verbeteren. Nu ben ik van nature niet jaloers aangelegd maar als ik op Hyves pagina’s (sinds kort zit ik op Hyves. Zo heet dat, je zit op Hyves alsof het een sofa betreft waarin je je nestelt en van waaruit je vrienden uitnodigt tot contact als een koning welke zijn onderdanen ontbiedt tot bezoek en langskomen, als ware het een défilé) zie van vrienden hoeveel vrienden deze vrienden hebben, dan bekruipt mij toch zo langzamerhand het gevoel waarom zijn zij zo populair? Vooral vrouwen hebben veel vrienden valt mij op. Ik vind het namelijk leuk om te ontdekken wat mij opvalt aan zaken in het leven, oplettend en doorgrondend gelijk ik ben, ik ben een geboren analyticus, al wist ik de betekenis van dit woord bij mijn geboorte bij lange na nog niet.

Vrouwelijke vrienden
Vooral vrouwen hebben vele contacten op het fenomeen Hyves. Hoe zit dat, hoe gaat dat in zijn werk? Hoe is dat ontstaan? Vrouwen zijn per definitie, lijkt het, ‘opener’ dan mannen, zijn ‘toegankelijker’dan mannen, zijn beter in ‘contacten onderhouden’ dan mannen. Ze lijken beter te kunnen ‘dagdromen’, zijn beter in zich in kunnen leven in een ander, zijn beter in staat om zich voor te stellen dat het ook anders kan.
Zijn zij ook meer ontevreden dan de man? Zijn zij ook slechter ‘in staat’ om beslissingen te nemen? Zijn zij ook meer op zoek naar een second-life?
Vooral profiel-foto’s van ‘door de wandelgang’ genomen knappe vrouwen trekken veel Hyves-vrienden aan, zet bijvoorbeeld een fictieve foto van een zogenaamd willekeurige knappe vrouw op Hyves en binnen ‘no time’ heeft zo iemand menig vriend in haar schare. Maar ik als doorsnee man met een doorsnee voorkomen moet het stellen met een beneden gemiddeld aantal vrienden.

Jaloers? Ik?
Nee, ik ben niet snel jaloers maar af en toe zou ik wel tot bijvoorbeeld het eendenras willen behoren, want bij de eenden is het zo dat de mannetjes-eenden over het algemeen als knapper en mooier worden gezien.
Mocht u ondanks dat ik een man ben en geen eend mij toch als vriend willen toevoegen, dan graag, ik overweeg zelfs een make-over om uw keuze makkelijker te maken. Ik begin met een fotoshop-correctie.
Ook twitteren behoort tot mijn mogelijkheden en natuurlijk het aloude kwaken.

Marten Bolt over Marten Bolt
‘Ik woon samen met mijn lieftallige vriendin en haar 2 kinderen en mijn zoon en natuurlijk onze hond Xylo. Mijn creativiteit uit zich op dit moment in het schrijven, vroeger was ik beeldend kunstenaar (kunstschilder) en nu ben ik ambtenaar. Twee beroepen die erg dicht bij elkaar liggen dat begrijpt u natuurlijk wel? Meer over mij en mijn wel en wee kunt u vinden op Hyves.’

Kleren maken de man

Een man moet lekker ruiken. Met een geur die bij hem past. Dat is een brede stelling, maar laat ik het zo zeggen, een stoere biker die langs mij heen raast op weg naar nog meer spieren en zweet, moet niet naar het mannenschap van een parfumeriezaak ruiken. Maar de man in pak die me zo vriendelijk voor laat gaan bij het verlaten van de lift doet het niet lekker met een verse zweetlucht.

Korte mouwen
De juiste outfit, op de juiste plaats. Daar komt het op neer. Dan maakt het mij verder niet zo veel meer uit. Dat hij weet wat wanneer gepast is, onderstreept het karakter meer dan welke outfit ook. Het beste dat een man kan dragen in gezelschap van een vrouw zijn trouwens goede manieren. Daar kan ik kort over zijn. Al is hij mister trendwatcher himself, wanneer er bagger uit zijn mond komt, haakt elke vrouw af. Maar goed, het oog wil ook wat, en mijn oog wil een stoere man. Het liefst in T-shirt en goede jeans. Stevig gespierde onderarmen zijn mijn achilleshiel. Mannen mogen uitkijken naar rokjesdag, ik kijk uit naar kortemouwendag.

Goede jeans
Om die reden hebben mannen in pak bij mij een lichte achterstand. Mannen in pak stralen wel iets anders begeerlijks uit. Status. Dat heeft zo zijn charme, maar er blijft een bepaalde gereserveerdheid. Daar was het pak nu ook juist voor bedoeld. Nee, dan liever de man in goede jeans en shirt. De bovenste twee knoopjes open, ik wil me er graag meteen van kunnen verzekeren dat hij geen borsthaar heeft. Boter bij de vis. Stel, het zit er wel, maar de man in kwestie heeft goed gevormde onderarmen, ruikt lekker en gedraagt zich – wie kent het woord nog – charmant, dan doe ik verder niet moeilijk. Hoezo kleren maken de man?

Volgens haar: Midlifecrisis

Zo langzamerhand word ik rustig. Een zwaktebod. ‘If you can’t beat them, join them.’ Maar ik wil nog helemaal niet aantreden bij het legioen der 40+ vrouwen. Toch gebeurt het.

Orgastisch
Laatst maakte ik voor mezelf een lijstje met zaken waar ik vroeger, zeg drie jaar terug, een punt van zou hebben gemaakt. Een lijst der verdwenen punten. De lijst was jammerlijk lang. Dat vond ik een slechte zaak. Ik heb mijn spirit laten verdampen tijdens tarrotsessies, kijk-naar-je-energie-meetings en alles-wat-je-aan-de-ander-stoort-zegt-iets-over-jezelf-cursussen. Gelukkig leeft de passie meer dan ooit. Seksdips, daar doet de rijpere vrouw – de producent van mijn potje nachtcrème vindt dat ik dat ben – niet aan. Waar mannen rond hun twintigste pieken, kom ik, volgens de onderzoekers, op orgastisch gebied pas net kijken. Gelukkig, ik ben nog niet helemaal opgebrand.

Lotushouding
Maar verder… Berusting alom.  Het voelt als een witte handdoek in de ring. Een kleffe. Want wat zegt het wanneer het me niet meer kan schelen of de was nu in óf naast de mand ligt? Dat ik het, zonder met mijn ogen te knipperen, oké ben gaan vinden dat mijn lief geinteresseerd babes bekijkt terwijl ik verschrompel? Dat ik minder vaak achterom kijk omdat verloren kansen me daar zo aanstaren? Het zegt dat ik geen zin meer heb me druk te maken over zaken die toch niet te winnen zijn. Het is het ontbreken van fut. Geen staat van verlichting of een betere staat van bewustzijn. Het sussende effect van diep ademhalen en focussen houdt me koest. En ja, daar voel ik me beter bij, maar nog niet helemaal. Ik mis de donder en het vuur. Al hebben passie en drive me bakken blauwe plekken en zinloze energie gekost, ik stònd ergens voor. Tegenwoordig zit ik. In lotushouding.

Jonge minnaar
Ze was er wel vroeg bij, mijn midlifecrisis. Waanzinnige onrust vanaf mijn tweeëndertigste. Opeens stond ik ver na middernacht op om een paar uur te gaan swingen in een of andere club. Ik nam een veel te jonge minnaar en deed dingen waarvan ik nu hoop dat mijn dochter het nooit zal gaan doen. Yeah, right! Met haar toenemende interesse in het wilde leven, verdwijnt het mijne. Tegenwoordig maak ik onder vriendinnen rond elf uur een rondje in de kroeg met de vraag: ‘Hoe laat begint het slapen?’ Als ik de kroeg al haal. De lol gaat er toch wel af wanneer gevraagd wordt wat ‘mevrouw’ wil drinken. De laatste maal mocht ik zelfs voor met mijn bestelling aan de drukke bar. Alsof ik een hulpbehoevende was voor wie je opstaat in de bus. Nog een paar jaar en ik lig zaterdagnacht wakker. Gespitst op het geluid van de voordeur of dochterlief wel een beetje op tijd thuis komt. Mama wil haar graag nog even zien voordat ze zelf om 9 uur op de trein stapt op weg naar een seniorenbeurs.

Volgens hem: Who’s the man?

Ik ben dus een wijf. Over een auto weet ik niks meer te vertellen
dan z’n kleur. Kleppen en injectie zeggen me niks, om over de
zaterdagse wasbeurt maar te zwijgen. Doorn in het oog natuurlijk van
mijn ex-vrouw, die er nogal prat op ging dat sommige dingen ‘toch echt
mannenklusjes’ waren. Een auto kopen bijvoorbeeld. Leuk joh. Verkopers
kunnen mij over auto’s van alles wijs maken en dat proberen ze dus ook.
De druiloren. 

Likken
Mijn laatste auto was een Citroën. Met van die
grote koplampen, vier wielen, elektrische ramen en eh… blauw. Nou ja,
een auto dus, met een merk, en typenummer. Daar ging ik even in zitten
met dochterlief op schoot. Hij glom mooi en van binnen was hij goed
schoon. Als volmaakte experts probeerde één van ons de toeter uit, stak
een vinger in elk gaatje en likte aan de bekleding. Lotte controleerde
ondertussen het onderhoudsboekje en keek even in de kofferbak. “Groot
hè”, zei ze. Ja, grote kofferbak. Zelfs voor een stationwagen.
Daarna vroeg de verkoper: “Zal ik de kap even openmaken?”
Heel
fijn. Als er een tweedehands wasmachine had gestaan, zou ik het niet
hebben opgemerkt. Toch keek ik even. “Goh, wat veel plastic”, zei
ik. Dat was dus logisch, voor een Citroën. Ik knikte ernstig en zocht
in mijn hoofd koortsachtig naar redenen die me de logica duidelijk
konden maken.

Draaiende motor
Dat kan ik heel goed. Mannendingen
veinzen. Met bier en eelt op de handen en schijt aan vrouwen. En met
auto’s. In mijn nieuwe straat wonen mannen die van hun garage een
autowerkplaats hebben gemaakt. Inclusief koelkast vol bier en hun
overall ‘s avonds aan een spijkertje. Tot ze gaan slapen, pielen ze met
mysterieuze, kromgebogen en met olie bevlekte ijzertjes en slangetjes.
Alles wat los kan, gaat elke avond los en weer vast. De motorkap staat
altijd open en de mannen leunen met hun handen op de rand. Samen kijken
ze geboeid naar de motor die draait. Volgens mij doen ze dit, avond aan
avond, vooral om niet teveel met hun vrouw te hoeven praten. De vrouw
kan ondertussen tegen haar vriendinnen zeggen dat ze een man heeft die
met zijn handen maakt wat zijn ogen zien. Een man om trots op te zijn.
Kortom, een win-win situatie.

Lekker lopen
In het kader van de buurtintegratie ging ik
er eens bij staan. Met mijn handen in mijn zakken, dat leek me wel
gepast. Af en toe stak er een zijn hand in de motor en trok dan aan
zo’n slangetje. De anderen knikten serieus. Ik knikte mee, met een nog
serieuzer gezicht. Zo bleef het verder stil, op het brommen van de
motor na.
“Die draait lekker”, zei ik na een paar minuten, om het
ijs te breken, want dat leek mij nu onvervalst autojongens-lingo. Hol
gelach, zelfs de kauwgum kauwende blonde achterbuurvrouw keek me
spottend in de ogen. De heren schudden even hun wijze hoofden en
draaiden zich weer naar de motor. Gebogen mannenruggen.

Ik zei dat ik moest pissen, want zo zeggen mannen in hun mannenrol
dat, en ik liep naar huis. Daar knoopte ik mijn broek open en plaste ik
de plas van opluchting. Zittend.

Oude liefde

En zo lees ik in het NRC van 9 juni dat de gemiddelde heteroseksuele vrouw alleen een jongere man wil wanneer ze zelf minimaal 75 jaar is. Al hebben we het hier over gemiddelden, het is weinig hoopgevend. Toch geloof ik direct dat het klopt. Ik heb het genoegen van ‘de jongere man’ geproefd in mijn roerige jaren, toen ik als dolende dertiger kampte met stuiptrekkingen van ongeduldige hormonen. Ik liep erop stuk. Ik hield de conditie van mijn 10-jaar jongere lover prima bij, maar waar moesten we het over hebben na de vrijpartij? Technisch Lego? Zelfs mijn tienerdochters hebben het al door. Mannelijke – nou ja, mannelijke – klasgenootjes doen kinderachtig. De boys van minimaal 3 klassen hoger zijn daarentegen razend interessant.

Niet mooier
De onderzoeker komt met zijn conclusie na het uitpluizen van contactadvertenties. Mannen zoeken een jongere vrouw, vrouwen een oudere man. Als ik een man was zou ik hetzelfde doen. Je kunt het altijd proberen. Ja sorry hoor alle Patrica Paays van Nederland, we worden er niet mooier op met de jaren. Wel interessanter en leuker, maar ja, it takes a man to see that. En daar kun je tot je 75e op gaan zitten wachten.

Bejaardenhuis
Alle heteromannen willen een leuke, interessante vrouw. Dat zij daar vaak de binnenkant mee bedoelt en hij de buitenkant is een jammerlijk verschil van uitgangspunt. Zij is interessant totdat er een verser exemplaar zijn leven komt binnen huppeldepuppelen. Met deze uitspraak plaats ik mezelf direct in de hoek ‘zwaar verzuurd’, maar ook dat is slechts een point of view. Vrouwen willen gelijkwaardigheid en – he jesses – iemand om mee te praten. Helaas doe je hem daar, buiten de theoretische en politiek correcte weg, niet écht een plezier mee. Toch jammer dat we er tot het bejaardenhuis over doen een brug te slaan. 

Woorden van liefde en troost

css.php