Kleding: Opknapper of afknapper?

Kleren maken de man. Maar welke kleren zou zij nou echt het liefst van zijn lijf scheuren? En waar ziet hij haar graag in? In niets of juist in iets verhullends? Zijn mannen en vrouwen werkelijk zo verschillend? In de wekelijkse blog Man versus Vrouw zetten we haar tegenover hem. Vandaag: kleren maken de man/vrouw. Of niet?

VOLGENS HAAR 
Een man moet lekker ruiken. Met een geur die bij hem past. Dat is een brede stelling, maar laat ik het zo zeggen, een stoere biker die langs mij heen raast op weg naar nog meer spieren en zweet, moet niet naar het mannenschap van een parfumeriezaak ruiken. Maar de man in pak die me zo vriendelijk voor laat gaan bij het verlaten van de lift doet het niet lekker met een verse zweetlucht.  

Korte mouwen 
De juiste outfit, op de juiste plaats. Daar komt het op neer. Dan maakt het mij verder niet zo veel meer uit. Dat hij weet wat wanneer gepast is, onderstreept het karakter meer dan welke outfit ook. Het beste dat een man kan dragen in gezelschap van een vrouw zijn trouwens goede manieren. Daar kan ik kort over zijn. Al is hij mister trendwatcher himself, wanneer er bagger uit zijn mond komt, haakt elke vrouw af. Maar goed, het oog wil ook wat, en mijn oog wil een stoere man. Het liefst in T-shirt en goede jeans. Stevig gespierde onderarmen zijn mijn achilleshiel. Mannen mogen uitkijken naar rokjesdag, ik kijk uit naar kortemouwendag.  

Goede jeans
Om die reden hebben mannen in pak bij mij een lichte achterstand. Mannen in pak stralen wel iets anders begeerlijks uit. Status. Dat heeft zo zijn charme, maar er blijft een bepaalde gereserveerdheid. Daar was het pak nu ook juist voor bedoeld. Nee, dan liever de man in goede jeans en shirt. De bovenste twee knoopjes open, ik wil me er graag meteen van kunnen verzekeren dat hij geen borsthaar heeft. Boter bij de vis. Stel, het zit er wel, maar de man in kwestie heeft goed gevormde onderarmen, ruikt lekker en gedraagt zich – wie kent het woord nog – charmant, dan doe ik verder niet moeilijk. Hoezo kleren maken de man?  

VOLGENS HEM
Kleren maken de vrouw. Toch? Nee, dit gaat niet altijd op. Tenminste, als je het over mooie strakke kleding hebt. Korte rokjes, hoge hakken, push-up beha. Geweldig hoor, begrijp me niet verkeerd. Ook ik verrek mijn nek wanneer een stijlvol geklede babe mijn pad kruist. Maar het scheelt toch wel heel erg wie wat draagt. Ik waardeer een kort rokje meer bij een langbenige blonde schone dan wanneer ma Flodder besluit haar kuiten in een netpanty te hijsen en de pumps onder te binden.

Sexy 
Binnen een relatie hangt het van meer factoren af of je aantrekkelijk wordt gevonden dan alleen de kleding die wordt gedragen. Je weet hoe je vrouw eruit ziet en als je een relatie hebt waarin je elkaar sowieso nog erg aantrekkelijk vindt, dan is ze dat zelfs in een tuinbroek. Ik kan mijn vrouw soms tot wanhoop brengen door haar sexy te noemen wanneer ze ongegeneerd rondsjokt in een wijde joggingbroek, waar haar mooie billen nog steeds erg goed in uitkomen.

Paraderen
Als een vrouw zich hult in prachtige kleding waarin haar mooie vormen goed uitkomen, zal elke man zich aangetrokken voelen, maar tegelijkertijd denk ik dat ze een lichte afstand tot de mannen creëert juist door die kleding te dragen.Wat eenvoudiger kleding verlaagt voor mij de drempel om me in alle vrijheid tot een vreemde vrouw te wenden. Maar als die kleding met flair wordt gedragen, kan ze toch volledig onweerstaanbaar zijn. Als je elkaar eenmaal goed kent, kun je je als vrouw niet mooi genoeg aankleden. Zoals het een echte man betaamt, paradeer ik dan als een trotse pauw om haar heen met de wetenschap dat deze sexy vrouw bij mij hoort. Maar een man zal in een hechte relatie zijn vrouw ‘altijd’ prachtig vinden, wat ze ook draagt. Hij weet tenslotte hoe ze er ook uit kan zien. Gelukkig gelooft mijn vrouw dat toch niet, zodat ze zich nog vaak genoeg sexy kleedt. 

Volgens hem: De vrouw is de nieuwe man…

Werken op je werk is zó jaren negentig. Op mijn glazen kantoorgang hebben met name de mannen dat door. Op alle beeldschermen hyves, twitter en hotmail. En de vrouwen maar een beetje zwoegen op een gewichtig memo. Hahaha. Maar dat verbaast niemand. Vrouwen zijn overal wat later bij. Kiesrecht, betaald werk, staand plassen… Je vraagt je wel eens af welke afslag ze hebben gemist.

Mijn afslag van de dag was de carrièrecoach. Dat was een vrouw. Waarom zijn het altijd vrouwen die mannen moeten leren hoe ze carrière moeten maken? Wie legt me dat eens uit? Een vrouw die uitlegt hoe je carrière moet maken is als Louis van Gaal die een cursus ‘zelfbeheersing bij vervelende vragen van journalisten’ geeft. En ze had een sjaaltje om. En mensen die binnen een sjaaltje dragen, kun je sowieso niet serieus nemen.

Gevoel en attitude
Vrouwen. Coaches. Altijd beginnen ze over gevoel. En at-tie-tuuu-duh. Alsof dat helpt. Qua carrière. Toch was deze dame ingehuurd om mijn werkzame leven een beslissende auto-met-chauffeur-achtige wending te geven. Of me op zijn minst wat op te poken. Ik besloot om in het kader van mijn aanstaande beoordelingsgesprek het spelletje mee te spelen. Om te beginnen probeerde ik wat Happinez-jargon op haar uit: “Werken is natuurlijk geen doel op zich”, zei ik. “Ik moet wel mezelf kunnen zijn. Voldoening enzo. Ontplooiing.”

De creatieve plant
Ze ging wat rechter op zitten. Pakte enthousiast wat papieren, en zei dat ik in het vakje ‘plant’ van de Belbin-test paste.
“Huh,” zei ik, zo intelligent mogelijk.
Staccato las ze voor: “De plant is vaak de creatieveling binnen het team. De plant beschikt over een grote verbeeldingskracht en de drang om origineel te willen zijn. De plant stelt zich vaak onafhankelijk op. Als innovator kan de plant een grote bijdrage leveren aan het team.”
Ik moest denken aan hyves en hotmail en was tevreden vanwege zoveel erkenning. Geef me wat Pokon in de vorm van koffie en een frisse secretaresse en ik ben je plant.
“Je bent in ieder geval geen bedrijfsman,” ging ze toen verder.
Dat was niet zo aardig, vond ik. Soms moeten mensen die zijn ingehuurd om je te analyseren weten wanneer ze moeten stoppen. Maar ze stopte niet.
“Nee, je bent bepaald geen bedrijfsman. De bedrijfsman wordt ook wel de organisator of uitvoerder genoemd”, las ze weer voor. “Vaak is het iemand die van aanpakken weet.”
“Haha”, zei ik.
“De bedrijfsman is over het algemeen gedisciplineerd. Hij pakt zaken systematisch aan en legt vaak een grote ijver aan de dag.”
“Hahaha”, zei ik. Iets aarzelender.
“Ja”, zei ze en ze legde het boekje weg. “Bedrijfsmannen staan ook wel bekend onder de verzamelnaam vrouw.”
“Haha”, zei ik.
Ze keek me serieus aan en maakte weer een aantekening. Ik werd daar behoorlijk nerveus van.
“Vrouwen zijn de nieuwe mannen”, zei ze.
Ik moest aan plastuitjes denken. En aan Louis van Gaal . Die heeft laatst gelachen om een grap van een journalist. Is niks meer heilig?
Ze praatte verder, maar haar woorden bereikten me niet.
Ik vroeg haar of planten ook stress kennen. En of dat dan goed of slecht was. En of planten kunnen leren meer discipline te tonen.
“Vrouwelijke planten wel”, antwoordde ze.

Volgens haar: Mijn balansdag

Werken, een beetje prettig sociaal leven en ook nog wat rust aan het hoofd. We willen van alles en liefst tegelijk. Houd het dan maar eens leuk met al die keuzes. Tot een paar jaar terug vroeg ik me te vaak af: ‘Wanneer wordt het nu eens leuk?’ Dat is het inmiddels. Ik word namelijk steeds beter in kiezen.

Nu koos ik al zoveel. Voor hem, voor mijn gezin, voor die klus, wel of niet naar die verjaardag of borrel, zakelijk of casual, ga ik wel, ga ik niet, en zo ja waarheen dan en tot hoever, maar boven alles moest ik kennelijk kiezen voor mezelf. Wat een gedoe! Toch niet. Als ik mezelf maar niet zo vaak achter in het lijstje zou plaatsen. Maar dan nog.

DBB-Dag
Eens in de zoveel tijd werd ik keuzemoe, en dan kon ik het opeens wel: kiezen voor mezelf. De wereld sloot ik buiten en voor minstens een dag, jawel, een hele dag, gaf ik me over aan mijn dbb-mood. Deken, boek, bank, en wie daar wat op tegen had, bekeek het maar eventjes. Morgen weer een dag. Sindsdien houd ik hem erin. Het vreemde is, geen huisgenoot maakt zich druk om mijn dbb-tjes. De kat kruipt er gezellig bij, tiener en puber vertrekken voor extra lange vriendinnen-chatsessies naar hun kamers en vriendlief kruipt op de andere bank. Alles geregeld. Op mijn blijvende onrust na. Om de paar minuten sta ik op. Ja, lekker, kopje thee. Had ik die post nu al nagekeken? Ach, de vaatwasser is klaar, even leegruimen. Ik dacht dat ik mijn hoofd ging leegruimen!

Rustig blijven
Dat doe ik ook, want zonder gezeur even van mijn ditjes en datjes genieten is ook tijd voor mezelf maken. Zolang de tv maar uitblijft en prikkels van anderen buiten de deur, geniet ik van de rust in huis en het idee dat alles mag en niets moet. Ik heb nu eenmaal een hoofd vol gedachten. Die leg ik niet zomaar even stil. Dat hoeft ook niet. Regelmatig tijd om je gedachten te laten gaan is bijzonder goed voor het innerlijk evenwicht. Mij maak je niet meer blij met: ‘op zoek naar mezelf’. Wie zoekt kijkt van zich af en ik was al te ver afgedwaald. Misschien, telkens als ‘het’, zeg een briljante ingeving of ontnuchtered inzicht, me bijna gevonden had deed ik een stap opzij om te gaan zoeken. Zo blijf je aan de gang. Daarom zit ik tegenwoordig even stil en wacht rustig af. Als ik niet zoek zal het mij vinden. Een regelmatig terugkerende dbb-dag is in het kader van deze therapie van harte aanbevolen. En dan mag je tussendoor best even de vaatwasser checken.

Bierbuik en flaporen

Mannen en vrouwen schatten rivalen vanzelf en automatisch in. Vrouwen slaan op tilt wanneer zij een fysiek aantrekkelijke rivale tegenkomen. Mannen hebben doorgaans niet zo veel last van het uiterlijk van de concurrentie. Zij worden pas zenuwachtig wanneer de andere man sociaal en economisch beter geslaagd is. We weten over en weer heel goed wat de ander interessant vindt. Mannen zou het een worst zijn of er iets intelligents uit haar mond komt, zolang ze er maar lekker uitziet. Vrouwen gaan zonder met hun ogen te knipperen voor bierbuik en flaporen, zolang hij haar rekeningen kan betalen. 

Golddigger
En zo zijn we weer niets wijzer. Dit soort onderzoeksuitslagen, ja heus ze bestaan, zijn een belediging aan alle mensen in een serieuze relatie en ik weiger dan ook categorisch dit soort uitslagen te geloven. In films en series zie ik ze, en heel, heel soms, zeg eens per leven, kom ik live een koppel tegen waarvan ik denk: ‘Goh, zij lijkt wel een golddigger!’ Ik zal in de verkeerde kringen verkeren. 

Zaakjes
Blijft de vraag wat het nut zou zijn onderzoeksresultaten te manipuleren? Misschien stellen onderzoekers hun vragen aan de verkeerde mensen. Aan mensen die dromen over een relatie en daardoor hun onrealistische kijk als waarheid aankruisen. ‘Ja, natuurlijk, ik zit echt niet te wachten op een vent die zijn zaakjes niet geregeld heeft’. ‘Nee, zeg, ze moet wel retegeil zijn, anders loop ik een blokje om’. Allemaal leuk, totdat je die ene tegenkomt, met hem of haar aan de praat raakt en denkt: ‘Wat een leuk mens! Zegge: Mens.

Het is natuurlijk ook mogelijk dat ik zelf onderzoeksuitslagen onderwaardeer. Een stekerig gevoel is mij heus niet vreemd wanneer ik een aantrekkelijke vrouw zie binnen een straal van, zeg, 30 meter van mijn partner. Gelukkig denk ik steeds vaker: Geeft niet! Want in dat soort gevallen bieden onderzoeksresultaten juist weer troost. Mijn man heeft namelijk geen bierbuik en flaporen. 

fakeartikeltje msn De man en zijn moeder

Nee, beste lezers en lezeressen, ik ga het niet over het programma
de “èks-fèktuhrrr” hebben, maar over de X-Factor van u en mij en de
rest van Nederland. Ik weet eigenlijk niet welke mafkees die kreet de
wereld in geholpen heeft, maar goed.

Programmamakers zijn er rijk mee geworden. Wat is die X-Factor nu
eigenlijk? Als ik op Wikipedia kijk waar de bron ligt, dan blijkt er
vanaf 1986 een gelijknamige stripboekenserie te zijn uitgebracht door
Marvel Comics. De leden van het X-Factor team zijn mutanten! Betekent
dat nu dat mensen met de X-Factor vreemde eigenschappen dienen te
bezitten en je met één wijzende vinger kunnen bevriezen of met één blik
uit een vurig oog tot as kunnen verbranden?

De oorsprong
Toch zijn zelfs die mutanten niet de eerste
wezens met de X-Factor. Oorspronkelijk komt de term uit de paardensport
waar het absoluut meetbaar is. “Het is een stof in het bloed die
gekoppeld is aan het X-chromosoom. Een paard heeft de X-factor of
niet”, aldus een zekere Henkjan S., die er zelfs meer dan één boekje
over heeft geschreven.
Mensen met de X-Factor hebben wel iets. Ze
trekken de aandacht gewild danwel ongewild naar zich toe omdat ze een
bepaalde uitstraling hebben die fascineert. Volgens mij kan je zonder
die uitstraling niet beroemd worden of bijzonder uitblinken in een
publieke functie, terwijl er ook zat mensen met die X-Factor zijn die
nooit bekend zullen worden.

Woorden van liefde en troost

css.php