>>>Man vs Vrouw: lekker op gewicht

We trainen ons rot voor een wasbordje. Zij eet alleen komkommer en mengt magere melk met zakjes poeder. Hij slaat de snack uit de bedrijfskantine maar een keertje over. Want slank moet. Of niet? In de wekelijkse blog Man versus Vrouw zetten we hem tegenover haar. Vandaag: Op gewicht blijven. 

VOLGENS HAAR
Voornemens om te lijnen gaan het best op een volle maag. ‘Nee jongens, echt! Na deze chocotoet is het afgelopen. Morgen ga ik lijnen.’ Dat weet ik zeker want ik voel me vies na zo’n cholesterolverhogede hap die natuurlijk direct de korste weg naar mijn love-handles weet te vinden. Op die manier was er toch al geen genieten meer aan. Ik hou van eten volgens het volgende recept: ‘veel, vet en goed gezouten’. Dat is natuurlijk uit den boze. Mag niet. Niet van Sonja, niet van het voedingscentrum en al helemaal niet van Victoria Beckham. Dan niet! En zo komt het dat mijn koelkast regelmatig vol ligt met yoghurt, bleekseledrij en andere soorten van gezondheid. Nou je zin?

Lekker hapje
Hoe weet een vrouw wanneer ze er goed uit ziet? Simpel, aan de blikken van anderen. Mannen kijken goedkeurend, gefrustreerde vrouwen afkeurend. Geen betere spiegel voor vrouwen dan de ogen van haar ‘zusters’ om de idioterie van het schoonheidsideaal in stand te houden. En waarvoor? Om het beste mannetje te krijgen natuurlijk. We tippelen op hakjes, draaien met rondingen, werpen wulps onze haren in de wind en houden de borsten naar voren en de buik in. Vooral dat laatste. En we vinden het lekker. De lekkerste voeding voor een vrouw is nog altijd aandacht. Je bent wat je eet, zeggen ze. Vergeet het maar. Vooral geen lekkere hapjes eten wanneer je zelf een lekker hapje wilt zijn. 

Light
Ooit deden mijn beste vriendin en ik elkaar een belofte. Wij zouden nooit meer aan de lijn doen. Het leven is kort en er moet genoten worden. Maar zoals altijd met goede voornemens; we hebben ons er niet aan gehouden. Nou wij… Meer ik. Zij is erg tevreden als alleseter. Inderdaad, een tikkie aangekomen maar meer dan 5 kilo is het niet. Ik ben als onthoudster een tikkie afgevallen. Als je goed kijkt. Vanavond zit zij weer aan een wijntje met tapas. Ik niet, ik doe spa met niets. Als ik écht los ga doe ik misschien een colalight. Maar wat moet moet. Waarom dat moet heb ik over nagedacht. Zelfbeheersig zegt iets over het karakter. Daarom houden we niet van politici die met sigaren rotzooien en mogen agenten niet te hard rijden of aan de wiet. Ook niet in hun vrije tijd. Karakter willen we zien. En wasbordjes. Heb ik nou mijn zin? 

Smeren maakt onvruchtbaar

Deden jullie net een beetje leuk mee ‘omdat je het waard bent’, krijgen we dit. Cosmetica, pesticiden, organische oplosmiddelen en andere hormoonverstorende stoffen kunnen de vruchtbaarheid van mannen schaden. Zelfs je deo is niet meer te vertrouwen.

Haargel
Onderzoekster Nel Roeleveld van het UMC St Radboud in Nijmegen ondervroeg zowel mannen met vruchtbaarheidsproblemen als vruchtbare mannen over onder meer gebruik van diverse geneesmiddelen en voedingsmiddelen, overgewicht, alcoholconsumptie en roken. Ongeacht die ‘leefstijlfactoren’, en eventuele verminderde vruchtbaarheid in de familie, bleek dat mannen die dagelijks twee of meer cosmeticaproducten gebruiken (zoals deodorant of haargel) een vijf keer grotere kans hebben op vruchtbaarheidsproblemen.

20 miljoen
In Nederland heeft een op de zes paren te maken met vruchtbaarheidsproblemen. In een derde van de gevallen ligt de oorzaak alleen bij de man. Een man is verminderd vruchtbaar wanneer zijn sperma minder dan 20 miljoen zaadcellen per milliliter bevat. Eerder was al bekend dat werken met pesticiden de vruchtbaarheid met dertig procent vermindert. Een vrouw die tot vlak voor of zelfs na de conceptie de pil slikt, heeft een drie tot vijf keer grotere kans dat haar zoon verminderd vruchtbaar is, of dat zijn teelballen niet indalen.

Bron: NRC-Next

Goed lijf

‘Gelukkig heb ik altijd nog een goed lijf, dus een goed leven.’ De
makers van een kaasreclame hebben het leuk bedacht. Goed duidt niet op
goed werkend, maar op slank. Slank heb je een goed leven. Dat lijkt me
toch iets te simpel gesteld.

Strand
‘Er is maar een
manier om lekker in je vel te zitten’, bedenk ik, terwijl ik een
broodje belegen kaas naar binnen werk (nee, vast niet dat merk) op een
terras. ‘Geen kaas maar tevredenheid.’ Zo, mijn moralistische zin voor
vandaag is maar weer gezegd. Nu de praktische uitvoering nog. Naast mij
zitten twee jonge meiden. ‘Ik ga dus écht niet naar het strand, weet je
wel hoe wit ik ben?’ Nee dus. Ik zie een paar gladde, zongebruinde
benen onder een rokje vandaan steken. Uit een strak T-shirtje piepen
slanke zomerse armen en ik zie een knap snoetje. Het meisje, type
‘Goois’, kijkt haar vriendin amper aan terwijl ze praat. Ze kijkt naar
alle jonge vrouwen die langslopen. Na twee minuten stel ik mijn
diagnose bij. Niet  ‘Goois’ maar type ‘onzeker’. Ze heeft een goed
lijf, maar vast geen goed leven.

Mooie meid
Ze speelt met haar glas terwijl ze maar
voorbijgangsters blijft scannen. Af en toe gaat er een perfect
geëpileerde wenkbrauw omhoog. Ze heeft slanke handen, mooi
gemanicuurde nagels. Opgeplakt en afgelakt, maar toch. Donkere ogen,
lang stijl haar. Ongetwijfeld zorgvuldig gladgestreken met een
straightener. Een mooie meid. Toch heb ik meer met haar vriendin. Die
heeft haar springerige blonde haarbos bij elkaar gebonden met een
elastiekje. Ze is zeker tien kilo zwaarder dan haar tafelgenootje,
heeft een bleke huid en acne. Haar nagels zijn naturel. ‘Hoezo niet
dan? Als ik dat nu zeg, ik word nooit bruin, ik krijg alleen maar meer
sproeten.’ ‘Ja, maar jij gaat tenminste nog naar Griekenland op
vakantie, daar vallen ze op blond.’ Ik zou haar een plakje van mijn
belegen willen aanbieden, maar ik bedenk me. Zonde van de kaas.

Volgens haar: Lekker lijf

‘Gelukkig heb ik altijd nog een goed lijf, dus een goed leven.’ De makers van een kaasreclame hebben het leuk bedacht. Goed duidt niet op goed werkend, maar op slank. Slank heb je een goed leven. Dat lijkt me toch iets te simpel gesteld.

Strand
‘Er is maar een manier om lekker in je vel te zitten’, bedenk ik, terwijl ik een broodje belegen kaas naar binnen werk (nee, vast niet dat merk) op een terras. ‘Geen kaas maar tevredenheid.’ Zo, mijn moralistische zin voor vandaag is maar weer gezegd. Nu de praktische uitvoering nog. Naast mij zitten twee jonge meiden. ‘Ik ga dus écht niet naar het strand, weet je wel hoe wit ik ben?’ Nee dus. Ik zie een paar gladde, zongebruinde benen onder een rokje vandaan steken. Uit een strak T-shirtje piepen slanke zomerse armen en ik zie een knap snoetje. Het meisje, type ‘Goois’, kijkt haar vriendin amper aan terwijl ze praat. Ze kijkt naar alle jonge vrouwen die langslopen. Na twee minuten stel ik mijn diagnose bij. Niet  ‘Goois’ maar type ‘onzeker’. Ze heeft een goed lijf, maar vast geen goed leven.

Mooie meid
Ze speelt met haar glas terwijl ze maar voorbijgangsters blijft scannen. Af en toe gaat er een perfect geëpilleerde wenkbrauw omhoog. Ze heeft slanke handen, mooi gemanicuurde nagels. Opgeplakt en afgelakt, maar toch. Donkere ogen, lang stijl haar. Ongetwijfeld zorgvuldig gladgestreken met een straightener. Een mooie meid. Toch heb ik meer met haar vriendin. Die heeft haar springerige blonde haarbos bij elkaar gebonden met een elastiekje. Ze is zeker tien kilo zwaarder dan haar tafelgenootje, heeft een bleke huid en acne. Haar nagels zijn naturel. ‘Hoezo niet dan? Als ik dat nu zeg, ik word nooit bruin, ik krijg alleen maar meer sproeten.’ ‘Ja, maar jij gaat tenminste nog naar Griekenland op vakantie, daar vallen ze op blond.’ Ik zou haar een plakje van mijn belegen willen aanbieden, maar ik bedenk me. Zonde van de kaas.

Vrouw relatie: Humor

Ze zit in de trein tegenover me en haar humeur werkt op mijn zenuwen. En ik moet nog tot Utrecht. Zij ook, want er zit geen halte meer tussen. Mijn dag is nu al verpest.

Het zit aan de telefoon en lacht. Hard, breeduit en zo te horen om alles, dus in mijn ogen om niets. Maar dat weet ik natuurlijk niet zeker. Wat ik hoor is maar een kant van het gesprek. Maar om alles moeten lachen, dat kan niet. Dat is geen humor, dat is onzekerheid. Of dan tenminste een overdreven vorm van zin in het leven die ik niet snap.

Middelvinger

Als ik ergens een hekel aan heb is het aan mensen die overal en altijd moeten lachen. De vorm van agressiviteit die automobilisten soms niet van zichzelf herkennen zodra ze in hun gemotoriseerde cocon zitten en medeweggebruikers tegenkomen, heb ik met mensen die overal om lachen. Dan begint mijn middelvinger spontaan te jeuken en mijn vuisten willen maaien. Weg die lach op dat smoel! Ja, ja, dat is natuurlijk een spiegel tegen mijn chagrijnige ziel. Een tekortkoming waar ik nodig iets aan moet doen. Maar wat heb je niet goed begrepen wanneer je overal om moet lachen? Het journaal niet gezien? De krant niet gelezen? Albert Verlinde niet achter de Boulevarddesk zien staan? En Hans Kraay junior is ook nog steeds op de buis hoor. Ik bedoel. Wat valt er te lachen?

Dijenkletser

Of misschien juist wel te veel. Humor is een overlevingsstrategie. Hoe erger de ramp, hoe meer behoefte aan een gepaste, doch schokkende grap. Getuige 11 september. Alsof we zeggen: het kan altijd nog erger. En zo is het. Het kan altijd nog erger. Je dat te realiseren maakt de humor. Dan is een goede mop opeens nooit weg. Vertel je zo’n mop vervolgens tegen een vrouw, dan betrekt ze het weer op zichzelf. Gaat ze zeuren over vrouwonvriendelijkheid of dat ze het niet snapt. Krijg je dat weer. Nee, ‘de mop’ is het terrein van de man. Stompzinnig gegniffel het terrein van de vrouw. Een vrouw met een lekkere dijenkletser, dat is ook eigenlijk niet te doen. Met uitzondering van de seksistische grap. Die doet het wel weer lekker onder ons vrouwvolk. Dat heeft niets te maken met zelfspot maar alles met angst voor controleverlies. Want zoals gezegd, het kan altijd nog erger, dus zetten we liever zelf in. Toch zijn we wel om te lachen.

Woorden van liefde en troost

css.php